De familie als oefenplaats voor dialoog

Vandaag -19 mei 2020- is het de 100e geboortedag van Iván Böszörményi – Nagy, de grondlegger van de contextuele benadering.

Het contextuele denken heeft de afgelopen decennia haar plek veroverd in hulpverleningsland. Met name in de jeugdzorg heeft het vaste voet aan de grond gekregen. Maar ook in andere sectoren wordt het belang van kijken naar mensen in hun belangrijke relaties steeds meer erkend.

Voor velen is Nagy de man van het begrip loyaliteit. Het gaat hierbij om de existentiële loyaliteit tussen ouders en kinderen. Al spreek ik liever over de loyaliteit van kinderen naar ouders; kinderen zijn immers vaak veel trouwer aan ouders, dan andersom. Een beroemde uitspraak van Nagy is dan ook: Hoe slechter de ouders, hoe loyaler het kind. Denk aan al die kinderen die zwijgen als er thuis sprake is van geweld, omdat zij de ouders willen beschermen. Over loyaliteit hoeven we als het hier om gaat niet romantisch te zijn.

Maar Nagy, overleden in 2007, heeft ons meer nagelaten dan alleen zijn theorie over loyaliteit. Zijn nalatenschap is rijker en gelaagder en we doen Nagy te kort als hij wordt versmald tot ‘die man van de loyaliteiten’.

Graag deel ik hier met jullie wat voor mij van belang is uit de rijke erfenis van Nagy.

Kern in zijn denken is dat we als mens ingesteld zijn op relaties, ofwel de mens is fundamenteel relationeel. We zijn afhankelijk van elkaar. De kwaliteit van ons leven, wordt in hoge mate bepaald door de kwaliteit van onze relaties.

Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar nu ik dit schrijf zitten we -vanwege het coronavirus dat rondwaart- nog midden in de lockdown. Juist een tijd als deze, waarin we onze dierbaren moeten missen, toont hoe afhankelijk we zijn van elkaar en dat de nabijheid van anderen een basale menselijke behoefte is. We hebben elkaar nodig.

Nagy deed hierover ooit de volgende uitspraak: Onze eerste levensbehoeften zijn een voorwaarde om te kunnen overleven, maar we hebben relaties nodig om te bestaan.

Doordat we gezien en gekend worden door anderen zijn we van betekenis, dit bevestigd ons in ons bestaan. Als niemand ons ziet, als we niet verbonden zijn met anderen, raken we ook de verbinding met onszelf kwijt.

Volgens Nagy wordt de kwaliteit van onze relaties bepaald door vertrouwen en betrouwbaarheid, zij zijn de zuurstof voor onze relaties.

We hebben het nodig anderen te kunnen vertrouwen. De mate waarin we dit vermogen ontwikkelen krijgen we mee van thuis, de plek waar we opgroeien (als het goed is).

In onze familie leren we hoe we liefhebben, hoe we omgaan met verschillen en hoe we conflicten aangaan, die oplossen en weer verbinden met elkaar. Daar ontwikkelen we onze blauwdruk voor relaties en de plek die we daarin zelf innemen.

In elke familie wordt gegeven en ontvangen, er zijn al allerlei balansen tussen de verschillende familieleden, soms zijn die balansen redelijk in evenwicht, maar vaak ook is er sprake van disbalans, door onrecht dat heeft plaatsgevonden, of het lot dat heeft toegeslagen. We zijn het ons als pasgeboren baby’s niet bewust, maar maken deel uit van een familiegeschiedenis die al generaties lang bestaat. Daar voegen wij met ons bestaan weer geschiedenis aan toe. Een fascinerend gegeven. We dragen bij door wie we zijn, door wat we doen, doordat we er zijn.

Uitgangspunt van Nagy is dat alle kinderen geven, om dat wat uit balans is geraakt over de voorgaande generaties, weer in balans te brengen. Hoe meer er uit balans is, hoe harder kinderen werken om het evenwicht te herstellen. En dat stopt niet als we volwassen zijn. We

blijven altijd kind van onze ouders en we willen altijd bijdragen, van betekenis zijn en daarin gezien worden, dat ook. Als we thuis een bruggenbouwer waren, herhalen we dit later vaak op andere plekken. Als we aangepast en teruggetrokken waren, om niet nog meer spanningen in het gezin te veroorzaken, is dat vaak ook de positie die we innemen in onze volwassen relaties.

Het uitgangspunt van een contextueel hulpverlener is dan ook altijd dat iedereen binnen de context van de cliënt van betekenis is, dat iedereen een stem heeft en dat we tot de meest rechtvaardige oplossingen komen als iedereen gehoord wordt. Daarom stellen we de dialoog centraal in onze hupverleningsprocessen. Onder dialoog verstaan we kortweg het gesprek over de balans van geven en ontvangen.

Er is diep in ons vaak zoveel dat gezegd wil worden en er zijn tegelijk zoveel redenen waarom we ons niet uitspreken…We willen de ander niet kwetsen, we willen conflicten vermijden of we denken dat onze stem er minder toe doet dan die van anderen…

Iedereen wil van betekenis zijn en bijdragen, dat is een fundamenteel uitgangspunt.

Een contextueel hulpverlener is als het ware de advocaat van alle gezinsleden, omdat iedereen ertoe gerechtigd is dat men rekening met hem houdt. Vanuit deze overtuiging wil een contextueel hulpverlener ieders stem laten klinken en ieders verdienste zien.

Doel is dat de familieleden hun betekenis voor elkaar opnieuw of voor het eerst kunnen gaan zien en dat de familie een oefenplaats kan worden voor dialoog. Een plek waar er voor iedereen ruimte is om zijn of haar stem te vinden en gehoord te worden.

Onderweg naar een samenleving waarin van betekenis zijn voor elkaar weer op waarde wordt geschat. Om te beginnen in onze families.